De ‘#me too’ discussie is ook de rechtspraak niet voorbij gegaan. Seksuele intimidatie op het werk is vaak lastig te bewijzen. In die zaken waarin rechters daar wel van overtuigd zijn, eindigt meestal de arbeidsovereenkomst, waarbij ook een ontslag op staande voet wordt aanvaard.

Recentelijk heeft de rechtbank Den Haag de arbeidsovereenkomst van een werknemer ontbonden vanwege zijn handelen na een kerstdiner. De man en een vrouwelijke collega (stagiaire) waren met een aantal andere collega’s nog naar een café gegaan. Omdat treinen niet meer reden zou de vrouw bij de man blijven slapen. Onderweg naar zijn huis deed de man pogingen om de vrouw te zoenen, terwijl zij herhaaldelijk duidelijk maakte daar niet van gediend te zijn. Uiteindelijk is de man naar huis gegaan en heeft de vrouw midden in de nacht zonder geld alleen achtergelaten. Haar telefoontjes om hulp beantwoordde hij niet.

In de ontslagprocedure stelde de werkgever dat het handelen, aanranding en aan het lot overlaten van de vrouw in kwestie, als ernstig verwijtbaar te kwalificeren is en verzocht op die grond ontslag. De rechter kwam aan het oordeel daarover niet eens toe. Hij oordeelde dat de werkgever de kwestie in eerste instantie met een schriftelijke waarschuwing had afgedaan en dat de werkgever daar niet op kon terugkomen.

Wel heeft de rechter de arbeidsovereenkomst ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsrelatie; de rechter kwam op basis van de communicatie na het incident tot de conclusie dat het vertrouwen in verbetering van de arbeidsrelatie onherstelbaar beschadigd was.

Vindplaats: ECLI:NL:RBDHA:2018:2670, AR 2018-0321

Voor meer vragen over hoe te handelen bij seksuele intimidatie kunt u zich wenden tot de arbeidsrechtadvocaten van Van Koutrik.